Hoe praat je over alcohol en andere drugs?

Een open gesprek begint bij een goede relatie en vertrouwen in elkaar. Hieraan werk je door je student te tonen dat je hem of haar apprecieert en graag ziet. Geef bijvoorbeeld complimentjes. Deze stimuleren zijn of haar zelfstandigheid- en verantwoordelijkheidsgevoel. Ze blijven ook beter hangen dan negatieve reacties. (Bijvoorbeeld: “Knap dat je je zo blijft inzetten voor de voetbal, en toch ook goed studeert. Geen gemakkelijke combinatie!” of “Chapeau dat je die dronken vriendin naar huis gebracht hebt. Dat zal wel niet zo leuk geweest zijn?”)

Bekijk hier hoe belangrijk praten met je student is:
  • Wees zelf eerlijk en oprecht.

  • Luister echt naar wat je student zegt.

  • Stimuleer je student om een eigen visie te ontwikkelen op alcohol en drugs, ook al verschilt die van de jouwe.

    Voorbeeld:

    “Wat vind jij ervan dat sommige studenten echt veel drinken?"

  • Geef gerust jouw normen en waarden mee. Dit helpt je student bij het bepalen van eigen normen en waarden.

    Voorbeeld:

    “Wie kan uitgaan, moet kunnen opstaan.”

  • Soms moet je gewoon een grens trekken. Verduidelijk jouw standpunt en luister ook naar je student zijn of haar verhaal.

    Voorbeeld:

    “Dat je gisteren zo zat thuiskwam vind ik er echt over. Wat vind je daar nu zelf van?”

  • Laat ruimte om fouten te maken.

    Voorbeeld:

    “Liefst geraak je zelf veilig thuis, maar lukt dat eens niet dan mag je me altijd bellen.”